Prins Bernard heeft na de oorlog nog een andere Alfa Romeo bereden. Ik weet alleen niet meer welke.
De geschiedenis nageplozen :
uit m'n artikel in Spiderama 45 31 Januari 2003
Spider di PRINCIPE
Alfa Romeo Spiders zijn tegenwoordig toegankelijke cabrio’s voor een breed publiek. Voor de Tweede Wereldoorlog was dat totaal anders. In 1937 op de London Motor Show lanceerde het merk de 8 cylinder 2900 B 2-zits Spider op een corto (2.8mtr wielbasis) en lungo (3.0mtr wielbasis) chassis. De motor was een doorontwikkeling van de 1934 Tipo B race machine, voorzien van dubbele compressoren, 2 bovenliggende nokkenassen, 180 pk bij 5200 toeren, onafhankelijk geveerde wielophanging, race remsysteem en daarmee instaat tot een topsnelheid van 215+km/uur. Voor die tijd de absolute top in prestaties in de klasse gran touring sportwagens. Voor de carrosserie vormgeving leverde Alfa Romeo deze 8C2900 B autotelaio af bij de meesters (‘Pinin’)Farina en Felice Anderloni’s carr.Touring Milano, die er naar wens van de klant een aluminium body overheen klopten. Volgens Alfa historicus Luigi Fusi werden er 20 Corto en 10 Lungo chassis vervaardigd , prijs itl 115.000. Voorzien van de fraaie lijnen van Touring kwam dat tot een catalogus prijs van 25.000 gulden, fors meer dan een ‘vergelijkbare’ kompressor Mercedes of een 8-12 cylinder Amerikaan, die de happy few in die crisis tijd voor rond 16.000 gulden konden aanschaffen. De
8C 2900 B Spider was dus weggelegd voor een zeer select gezelschap van rijken, politici, dictators, bevelvoerders, koningen, maharadjahs en …ZKH Prins Bernhard. De Prins zag de 8C 2900 B in London en april 1938 werd de grijze Spider (met blauw leder interieur) afgeleverd door Touring. Chassis nummer 412 016 met motor nummer 422 023 voorzien van een Italiaans kenteken 0420 Roma, hier herzien met het Prins persoonlijke voorkeurnummer L-13. (zoals de huidige AA-13 op zijn bekende Ferrari’s). De Prins heeft altijd bekend gestaan als een echte autoliefhebber. Piet Nortier (hoofdredakteur Motor/Auto Revue) heeft hem eens omschreven als “Neêrland’s Automobilist Nr 1”, tegenover hem en in latere publicaties denkt de Prins “met weemoed”aan deze Alfa terug als zijn supersnelle lievelingswagen naast de 1e Maybach-Zeppelin (1930) uit zijn jeugd. Dit “jachtvliegtuig op wielen” werd gebruikt in de familie, op enige archief foto’s is de Prins te zien met Prinses Juliana en in de sneeuw , later echter reed hij erin bij inspecties in de mobilisatie jaren 1939 tot aan het uitbreken van de oorlog in 1940. De 8C 2900 B werd verborgen en na de oorlog met een gescheurd bevroren motorblok gevonden in België en via een veiling in London 1953 naar America verkocht. De huidige eigenaar heeft de Spider rood laten spuiten. Dit type vooroorlogse Alfa Romeo kom je nu slechts tegen bij veilingen in de super prijsklasse van rond usd 4 miljoen!.
Direct na de oorlog waren auto’s schaars, elk land was bezig aan de wederopbouw. De Portello fabieken lagen na bombardementen in puin. De Alfa Romeo sportwagens die tevoorschijn kwamen waren veelal gevorderd van de oude machthebbers of zorgvuldig verborgen gehouden tijdens de oorlogsjaren. In zijn functie als bevelhebber der Nederlandsche Strijdkrachten ging Z.K.H. opzoek naar zijn 2e Alfa Romeo. Begin 1946 werd dat een
6C 2500 S op chassis 915 106 uit 1939 met een 4-persoons cabrio carrosserie van wederom Touring Milaan. Volgens archieven moet het een groene uitvoering zijn met het kenteken 16000 (Militair Gezag) en met motor nummer 923 904 , goed voor 110pk bij 4800 toeren. Dit zijn ontbrekende Tipo Sport chassis /motornummers, niet meer uit het oorlogs archief van Touring (heette tijdelijk Turinga op last van Mussolini tijdens de oorlog) of uit de boeken van Angelo Tito Anselmi te achterhalen. Archief foto’s laten de Prins zien aan het stuur tijdens een werkbezoek in Vlaardingen 1946. Eind dat jaar verkocht Bernhard de cabrio aan Piet Nortier van het startende autoblad ‘Motor’ waarvan ZKH beschermheer werd. Tijdens één van de eerste na-oorlogse races op vliegveld Leeuwarden in 1947, had Nortier al in de training een lager defect. De 6C 2500 S was toen voorzien van kenteken H-4855 en werd in 1949 door hem te koop aangeboden in ‘Motor’ en nogmaals door Automobielbedrijf Kreisel Rotterdam in 1951. De sloper zou helaas in de jaren zestig een eind hebben gemaakt aan deze 2e Prinselijke Alfa. Het 6C 2500 chassis vormde de basis voor vele na-oorlogse prachtige sportwagens, waarmee Alfa Romeo in de duurdere prijsklasse weer wilde opstarten. De creativiteit van alle Italiaanse carrosserie studios zijn dan ook te bewonderen in juweeltjes van : Farina, Touring, Ghia, Boneschi, Castagna, Bertone en Alfa Romeo zelf (Freccia d’Oro en 4 posti berlina’s).
Na deze twee ervaringen met Alfa Romeo spiders zagen we Prins Bernhard daarna in allerlei voertuigen
Mercedes, Bentley, Cadillac, Ford en Rolls Royce rijden. Zijn voorliefde voor Italiaanse design werd bij ons het meest bekend door zijn AA-13 koninklijke Ferrari’s, terwijl zijn favoriet toch “een supersnelle vooroorlogse 8 cylinder Alfa Romeo sportauto” was volgens eigen zegge !!!.
** als bronnen zijn geraadpleegd
*Luigi Fusi AR Tutte le Vettura dal 1910
*Piet Nortier Motor 1945
*
Frans Vrijaldenhoven Prins Bernhard Automobielen 1997 <<<<<<,bijzonder leuk boek <<<<<
*E.Hattuma/H.Logher archief
*Angelo TitoAnselmi AR 6C 2500
Fer Akkermans