ja ze kwamen uit oosterhout mijn plaats dus met alachtone ouders (zegt genoeg denk ik)
Die laatste opmerking mag je hier toch even toelichten.
Adios, JR
ok alstublief
Gelukkige avond, fatale nacht
Van onze verslaggevers
Zaterdag 15 januari 2005 - OOSTERHOUT – Twee jongens van 16 en 19 uit Oosterhout worden ervan verdacht dat ze in de nacht van 26 op 27 december de 52-jarige Christiaan Rutgers uit het Gelderse Kerkwijk hebben doodgeschoten. Vervolgens zouden ze hem hebben beroofd van de 3000 euro die de man kort daarvoor in het Holland Casino in Breda had gewonnen. Een reconstructie.
Politieagenten en hulpverleners bij het ontzielde lichaam van Christiaan Rutgers op de Bergsche Maasdijk bij Nederhemert-Zuid.
(Foto Erik Haverhals)
Twee jongens. Leren jacks, nonchalant maar niet onvriendelijk, handen in de zakken. Ze stonden naar een brand te kijken, zochten zelf contact. „Daar woon ik“, zei de oudste, „de verwarmingsketel staat in brand. Ik heb 112 gebeld.“
Wijzend naar zijn jongere vriend: „Dat is mijn neef. Hij logeert bij me.“
Het toneel: de Goselingstraat in Oosterhout, de ochtend van maandag 27 december. Een op het oog rustige buurt, veel allochtone bewoners, rijtjeshuizen, plantsoenen, een pleintje, afgezet door de politie vanwege de brand. Het spektakel met de ladderwagen is een verzetje voor de buurt.
Een doorsnee brandje? Nee, het is een onvermoede scène uit een dramatische thriller.
De oudste jongen, Golkan (19), vertelt hoe zijn 16-jarige neef hem waarschuwde, iets zei over een brandlucht. Golkan trok de vlizotrap naar de vliering open: „Ik zag niks dan rook en vuur.“ Golkan heeft een pechdag, vertelt hij: „Brand en mijn auto gestolen.“ Dat ontdekte hij na een korte nachtrust: „Ik heb laat gewerkt en ontdekte de diefstal vanmorgen. Ik ben net terug van het politiebureau om aangifte te doen.“ Dat kan gebeuren.
De werkelijkheid is nooit zoals-ie lijkt. Dat is een van de eerste lessen voor een verslaggever. Ook in een op het oog rustige buurt in Oosterhout. Op dinsdag 4 januari staat de politie opnieuw in de Goselingstraat. Niet om een gestolen Opel terug te brengen, maar om twee jongens te arresteren. Twee nonchalante, niet onvriendelijke jongens in leren jacks. Ze worden verdacht van een bloedige roofmoord.
Ongeregeld
Ander beeld uit een film die je niet kunt verzinnen: terugblik.
Zondagavond tweede kerstdag. In het Holland Casino in Breda heeft de 52-jarige Christiaan Rutgers uit het Gelderse Kerkwijk een gelukkige avond.
Rutgers is elektricien van beroep. ‘Al dertig jaar een vakman’, weten ze bij zijn werkkring, het technisch uitzendbureau Otter-Westelaken in Oss. „Aardige gast, rustig, open, gezellig“, zegt rayonmanager John Janssen. Nog niet zo lang geleden had Rutgers een vaste baan bij Heineken. Na zijn vertrek daar werkt hij voor uitzendbureaus.
Dorpsgenoten vertellen dat hij een wat ongeregeld bestaan leidt. Als andere Kerkwijkers ’s morgens naar hun werk rijden, komen ze Rutgers wel eens tegen op weg naar huis. Hij woont samen met zijn broer bij zijn hoogbejaarde moeder in een rijtjeshuis. Op de avond van tweede kerstdag stapt hij in zijn auto en rijdt weg. In Kerkwijk is de zondagsheiliging nog in aanzien. Zijn moeder kan het niet waarderen als haar zoon dan uitgaat.
Laat die avond is de elektricien in het Holland Casino in Breda. Hij is er vaste klant, komt er een paar keer maand. Het geluk lacht hem die avond toe. Hij heeft niet in de gaten dat zijn bewegingen in het casino nauwlettend worden gevolgd. Niet alleen door de bewakingscamera’s, maar ook door een jongeman.
Rond sluitingstijd, drie uur ’s nachts, heeft Rutgers 3000 euro winst in zijn zak. Rutgers weet dat hij dat hij begeleiding kan vragen naar zijn auto. Daarvoor zijn beveiligingsmensen van het casino beschikbaar. Hij maakt er geen gebruik van.
Met het geld in zijn zak stapt hij in zijn auto en rijdt naar huis, naar zijn beschutte dorp in de Bommelerwaard. Het is een vrieskoude, nevelige nacht. Dat hij op afstand gevolgd wordt door steeds dezelfde koplampen, heeft hij niet in de gaten.
Schrik
Een inwoner van het Gelderse Ammerzoden, T. Aarts, krijgt op de vroege maandagochtend van 27 december de schrik van zijn leven. Zoals elke doordeweekse dag rijdt hij rond vier uur naar zijn werk, een slagerij in Waalwijk. Op de Bergsche Maasdijk, bij Nederhemert-Zuid, schijnen zijn koplampen plots op een stilstaande auto. Hij remt. Tien meter van de auto ligt een lichaam op het wegdek.
Het is vijf over vier. Aarts houdt zijn positieven bij elkaar, pakt zijn EHBO-koffer en rent naar het lichaam toe. „Ik zag het meteen: morsdood. Er kwam bloed uit zijn ogen en uit zijn oren. En je ziet het aan hoe de ogen staan.“ Aarts zoekt in de kleren van het slachtoffer naar een mobiele telefoon om de hulpdiensten te waarschuwen. Zelf heeft hij er geen bij zich. Het slachtoffer ook niet. Aarts rent naar de dichtstbijzijnde woning en bonst op de ramen. Veehandelaar A. van Arkel is even daarvoor wakker geworden van een harde klap, hij denkt aan een ongeluk. De veehandelaar belt 112. Als er na ene tijdje nog geen hulpdiensten zijn, belt hij nog een keer. Volgens Van Arkel en Aarts duurt het bijna een uur. Van Arkel: „Toen ze eenmaal kwamen, was de man al stijf bevroren.“ De politie zelf houdt het op 39 minuten na de eerste melding.
De hulpdiensten hebben een goede verklaring voor de veronderstelde traagheid. De melding was ‘ongeluk’. Ze staan drie kilometer verderop langs de dijk. Daar is een oude rode Opel omlaag gegleden. Agenten beschijnen de auto met zaklantaarns. Er is niemand. Na het tweede telefoontje van Van Arkel rijden ze verder, op diens aanwijzingen.
Kort daarop rijdt een buschauffeur uit Wellseind in de Bommelerwaard zijn eerste ochtendrit. Op een plek waar zo vroeg nooit klanten staan, de bushalte bij het winkelcentrum van Ammerzoden, wachten nu twee jongens. Ze stappen in. De chauffeur ziet dat er rijp op hun kleren zit. Hij merkt dat de jongens wat schichtig zijn en vraagt waar ze vandaan komen. „Etten? Etten-Leur“, zegt een van hen. Ze vertellen dat ze pech hebben gehad met de auto. De chauffeur vraagt niet verder, sluit de deur en trekt op, richting eindhalte, het Centraal Station in Den Bosch. Het is zes uur.
Op de Bergsche Maasdijk is inmiddels alles in rep en roer. De agenten hebben al snel in de gaten dat het hier niet om een ongeluk gaat. De man die daar op de grond ligt, is doorzeefd.
Moord! Op dat moment heeft de politie nog geen motief. Dat komt pas bij nader onderzoek tevoorschijn als blijkt dat de Kerkwijker in het casino is geweest.
Op dinsdag 28 december staat de politie op de stoep bij een huis in de Goselingstraat in Oosterhout. Het is de woning waar op maandagochtend 27 december de verwarmingsketel in brand vloog. ‘De pechdag van Golkan’, zoals deze krant meldde.
„Laat gewerkt, vannacht“, zegt Golkan tegen de verslaggever. Wat voor ‘werk’ blijkt uit een reconstructie. Voor zover nu valt na te gaan, is het tweetal Rutgers vanaf het Holland Casino gevolgd. De oudste is gezien en vastgelegd op de bewakingscamera’s van het casino. Vanuit Breda zijn de dader of daders achter het slachtoffer blijven rijden.
Ze rijden in een oude rode Opel en volgen onopgemerkt. Op de stille dijk in de Bommelerwaard volgt de ontknoping van de thriller. De volgende auto moet daar de zwarte Alfa van de Kerkwijker ingehaald hebben en geblokkeerd. Eenmaal klemgereden stapt Rutgers uit, beseft het gevaar en probeert te vluchten. Het zijn z’n laatste stappen. Hij wordt neergeschoten, getroffen door verschillende kogels. ‘Doorzeefd’, aldus de ooggetuigen die hem hebben zien liggen.
Rutgers moet bijna op slag dood zijn geweest. Zijn belagers vluchten met de Opel. Drie kilometer verder, op de plek waar de Bergsche Maasdijk een scherpe bocht maakt, vliegt de auto uit de bocht, ramt een verkeersbord en glijdt van de dijk omlaag.
In zijn woonwijk kennen omwonenden Golkan als iemand die alleen opvalt door zijn rijstijl. „Het enige waar je hem op kunt betrappen, is hard rijden“, aldus een buurtbewoner.
Kerkwijk is geschokt, de buurt in Oosterhout ook, net als de collega’s van Rutgers en de medewerkers van het casino. Dat bezint zich op maatregelen om bezoekers met gokwinsten nog beter te begeleiden, ook al is er, aldus het casino, geen sprake van stelselmatige overvallen.
Slecht nieuws
Bij het uitzendbureau in Oss heeft Rutgers na de kerst een weekje vrij genomen. Niemand heeft dus direct in de gaten wat er mis is. Tot rayonmanager John Janssen een dag later het bericht in de krant leest en zegt: „Bel Chris eens op.“ Het hoeft niet meer. De broer van het slachtoffer belt: „Ik heb slecht nieuws.“
De uitvaart van de onopvallende elektricien Christiaan Rutgers vindt plaats in Bruchem in de Bommelerwaard, het dorpje waar hij opgroeide. „Sober en kil“, omschrijft Janssen de sfeer op de begrafenis. In een open kist ligt Rutgers opgebaard. Van kogelgaten of verwondingen is niets te zien.
Janssen: „Hij leek wel een stuk ouder geworden, maar het was net of hij zo weer kon ontwaken. Ik stond erbij en wilde bijna zeggen: joh, sta eens op.“
Over de mogelijke dader of daders zegt Janssen: „Je mag het niet zeggen, maar als ik hoor van die jongens van zestien en negentien zeg ik: schiet ze maar overhoop. Of geef die gasten in ieder geval levenslang.“