Als oud Alfa liefhebber komt wel eens op de club site en lees ik wel een het forum.
Omdat ik vanuit mijn werk veel met motoren, tunen van motoren en het bouwen van race motoren bezig hou en ook de algemene vragen over tuning zie, heb ik maar een kort verhaaltje over tuning neergezet.
Tuning van 4-stroke motoren.
Het problemen met tunen is dat het uiteindelijke effect wordt bepaald door de juiste combinatie van bepaalde onderdelen. deze onderdelen kan je vaak niet los van elkaar gebruiken. Voorbeelden; snelle nokkenassen zonder andere aanpassingen geven weinig extra vermogen: vaak zelfs negatief, Chiptuning zonder verdere aanpassing geven weinig extra vermogen.
Het gaat dus om de juiste combinatie van de juiste onderdelen;
- Inlaatsysteem
- Motor management systeem
- Nokkenassen
- Compressie verhouding
- Uitlaatsysteem
- Clou van het verhaal
Inlaatsysteem.
Het meest belangrijke stuk; met het inlaatsysteem kan je de karateristiek van de motor bepalen. 95% van de standaard motoren zitten vast aan het origineel inlaatsysteem in combinatie met het standaard motor management systeem. Helaas valt hier weinig te verbeteren / te veranderen. De standaard systemen zijn geoptimaliseerd op verbruik en milieu eisen.
Anders is het bij individuele gasklephuizen (iedere cilinder zijn eigen gasklep). Hierbij zijn de mogelijkheden bijna onuitputtelijk. Echter niet zo zeer de diameter van de inlaatkanalen is belangrijk (vaak te groot gekozen) maar de lengte van de inlaatkanalen want deze bepaalt in welk toerengebied het koppel het grootst is; hoe langer de inlaatkanalen hoe lager in toeren het grootste koppel ligt. Vaak wordt de diameter te groot gekozen wat een nadeling effect op de pulse sterkte in het kanaal heeft (Er gaat een drukpulse op en neer in het inlaatkanaal met de snelheid van het geluid en deze kan voor een extra vulling van de cilinder zorgen). Door het tunen van de lengte van het inlaatkanaal kan je een 305 graden nokkenas het maximale koppel op 5000 toeren geven. In het begin van de Trofeo hadden een aantal rijders de motor voorzien van afstandsbussen tussen inlaatspruitsuk en de Webers wat dus meer koppel in de lagere toerentallen gaf.
Voor een 2 liter motor zijn inlaatkanalen met een diameter van 45mm ruim voldoende.
Vervang nooit injectie voor carburateurs; geen APK maar ook minder vermogen in bepaalde toerengebieden.
Het flowen of poorten van de inlaatkanalen heeft dus geen zin als je verder niets aan de motor veranderd.
Motor management systeem.
Uiteraard zullen de leverenciers van chips het niet met mij eens zijn maar een chip geeft nauwelijks vermogen. De standaard chip is wel gebaseerd op verbruik en mileu maar alles is gebaseerd op de optimale lambda waarde. Bij deze waarde is de motor niet alleen zuinig, mileu vriendelijk maar geeft ook het meeste vermogen. Het is zelfs zo dat we een beetje van de waarde vandaan blijven (ook bij race motoren) want anders wordt de motor te heet (loopt te arm). Meer benzine toevoeren kost dus vermogen en heeft alleen bij accelereren zin (maar ook weer niet te veel). Mensen die het duidelijk merken aan de auto die een chip heeft gekregen proberen onbewust hun aankoop te rechtvaardigen; reken maar na: 3 - 4 PK op een auto van meer dan 1200 kilo zul je echt niet duidelijk merken. Ook in het midden toerengebied staan de standaard motoren op de optimale lambda waarde dus daar is met een chip ook geen winst te behalen.
Het enige gebied waar winst op gemaakt kan worden is de voorontsteking.
Dit is wel oppassen want de fabrikant heeft niet voor niets een marge ingebouwd.
Heb je andere onderdelen als nokkenassen, compressie verhouding enz. aangepast is dit dus een heel ander verhaal; dan moet je dit juist aanpassen.
Heb je veel aangepast dan kan het standaard motor management systeem het niet aan, je zult dan naar een vrij programeerbaar motor management systeem moeten (Motec, DTA, Magneti marelli enz.).
Nokkenassen
De beperkingen liggen vaak niet bij de nokkenassen zelf maar bij de onderdelen die met de nokkenassen moeten werken; Het standaard motor management systeem kan weinig klepoverlap aan. Nokkenassen komen pas echt tot hun recht in combinatie met indviduele gasklephuizen met een vrij programeerbaar motor management systeem. De huidige trend gaat naar nokkenassen met veel lift (12 - 13 mm) met weinig opening om het koppelgebied niet te hoog in toeren te leggen. De beste keuze ligt aan de rijder; wat wil hij met de auto doen en tot welke compromieen is hij bereidt ?
Compressie verhouding
het vermogen wat een motor brengt wordt grotendeels bepaalt door de druk die ontwikkeld wordt (BMEP). Bij een hogere compressie verhouding stijgt deze druk en heb je vaak een betere werveling (tumble + squice) in de verbrandingsruimte. De compressieverhouding wordt beperkt door dat de brandsto0f bij een te hoge compressie verhouding gaat zelfontbranden (pingelen). Oorzaken kunnen ongustige verbrandingsruimte, te veel voorontsteking of slechte benzine (te laag octaangehalte) zijn. De ervaring is dat de beste voorontsteking voor een 2 liter motor ligt tussen de 30 en 32 graden.
Uitlaatsysteem
Naast het dempen van het geluid kan de uitlaat ook voor meer vermogen zorgen.
Echter hoeft meer vermogen niet automatisch meer geluid (herrie) te betekenen.
Door het tunen van de lengte en type (4>1, 4>2>1) van het uitlaatspruitstuk kan de vulling en de spoeling van de cilinder verbeterd worden. Een free flow uitlaat hoe dus geen extra vermogen op te leveren.
Clou van het verhaal
Al deze onderdelen hebben invloed op elkaar; de verkeerde mix en het kan zijn dat je vermogen verliest, de juiste mix en je krijgt extra vermogen zonder dat het veel aan koppel in het lagere en midden toerengebied kost. Het vinden van de juiste combinatie kost veel tijd en geld maar bepaalt het uiteindelijke resultaat. Verander je maar 1 onderdeel heb je nauwelijke vermogenswinst.
Ik besef dat op het gebied van tuning 100 mensen 100 meningen hebben en er mensen zijn die het absoluut niet met mij eens zijn maar ik hoop dat deze uitleg het iets duidelijker maakt. Zelf ben ik tot nu toe tot 280 PK uit een N/A Honda S2000 gekomen.
Stephan Citteur